HET BEGINT MET WAAROM ...

DE MOTOR TOT STUDIESUCCES

Leerlingen spenderen uren op de schoolbanken, maar wat nemen zij hiervan mee op lange(re) termijn? Naast een stevige dosis basiskennis en -vaardigheden, zijn ook de competenties om die basiskennis en -vaardigheden uit te breiden van belang. Leerlingen moeten ook leren hoe zij zichzelf tot leren kunnen brengen en waarom dit belangrijk is. Goede resultaten in de secundaire school zijn immers niet altijd een garantie op later studiesucces of succes in het leven of op het werk. Goede zelfsturende vaardigheden zijn op dat vlak veel essentiëler.

HET ZWEET OP DE JUISTE RUG

Leerkrachten stellen alvast veel vragen aan leerlingen om hun leren te ondersteunen: 'Waarom schrijf je niet alles op?’, ‘Waarom controleer je je tussenstappen niet?’,  … maar leerlingen horen die vragen niet bewust.Ze luisteren vaak alleen naar welke opdracht ze moeten maken of wat ze moeten leren. Ze vragen zich niet af wat de boodschap van de leerkracht echt inhoudt. Leerlingen leren om hun eigen leren te begeleiden, komt de inspanningen van de leerkracht ten goede en geeft leerlingen de touwtjes in handen in hun eigen leren.

EEN SLEUTELCOMPETENTIE

Met de hervorming van het secundair onderwijs in Vlaanderen (2019) gaat er bovendien veel aandacht naar de zelfsturende vaardigheden van leerlingen. In de bijhorende eindtermen voor de eerste graad vinden we transversale eindtermen gericht op ‘leeropvattingen, -proces of -resultaten reguleren’. Eén van de zestien sleutelcompetenties focust op de zelfsturende vaardigheden van leerlingen.

DRIE STRATEGIEËN EN ZES BEHEERSINGSNIVEAUS

Wij kiezen ervoor om zelfsturing te benaderen vanuit drie strategieën die voortdurend met elkaar in verbinding staan:

Cognitieve strategieën: Hoe leert een leerling?

Metacognitieve strategieën: Hoe begeleidt een leerling zijn leren?

Affectieve strategieën: Waarom leert een leerling?

Voor elke strategie worden zes beheersingsniveaus omschreven. Deze beheersingsniveaus hebben naast een inhoudelijke opbouw (van inzicht naar toepassing in de klas), ook een opbouw in implementatie in de school (van individuele leerkracht naar de school). Deze beheersingsniveaus volgen elkaar op en kunnen niet los van elkaar gezien worden.

De eerste vier beheersingsniveaus zetten in op de klaspraktijk van de individuele leerkracht. In de ZeG-BOX vind je voor elke strategie

3 boekjes die je helpen om te springen tussen de eerste vier beheersingsniveaus.

Aansluitend bij de de boekjes is er een TOOLBOX voor de leerkracht met per strategie uitgewerkte tools om dadelijk in de klas in te zetten.

De laatste twee beheersingsniveaus zetten in op het team en de school. Hier komen de drie strategieën samen.